Beste reistijd Lapland

Wat is de beste reistijd voor Lapland?

De beste reistijd voor Lapland hangt af van uw interesses. Voor een winterse landschap zijn de maanden van december tot april ideaal. Dit seizoen biedt de beste omstandigheden voor skiën, noorderlicht en hondensledetochten.

Als u het noorderlicht wilt zien tijdens een rondreis door Lapland, zijn de maanden januari tot maart ideale reistijden. In deze maanden is er maar beperkt daglicht. Aangezien u het noorderlicht in het donker het beste ziet, bieden deze maanden de beste omstandigheden.

Klimaat van Lapland

In Lapland lopen de seizoenen anders dan dat wij gewend zijn. Daar kennen ze namelijk maar liefst zes seizoenen! Lapland kent namelijk een langere winter, die verdeeld wordt in drie aparte seizoenen. Hieronder wordt per seizoen het klimaat van Lapland beschreven.

Diepste winter (december-januari-februari)

Tijdens de diepe winter heerst er bittere kou met temperaturen die vaak tussen -10°C en -30°C liggen. De dagen zijn kort, en in sommige delen van Lapland komt de zon helemaal niet op. De hemel is vaak helder, wat de kans op het zien van het noorderlicht vergroot. De lucht is droog en ijzig, en er is een constante dikke laag sneeuw die het landschap bedekt. Stormen en hevige sneeuwval kunnen soms voorkomen, maar meestal is het weer stabiel en zeer koud.

Vroege voorjaar (februari-maart-april)

In het vroege voorjaar worden de dagen langer en komt de zon steeds vaker tevoorschijn. De temperaturen variëren van -5°C tot 5°C. Overdag kan de sneeuw beginnen te smelten, maar ‘s nachts vriest het vaak weer. Er is nog steeds veel sneeuw op de grond, maar het voelt minder koud aan door het toegenomen zonlicht. De lucht is vaak helder en droog, ideaal voor buitenactiviteiten. Sneeuwval kan nog steeds voorkomen, maar minder vaak en intens dan in de diepe winter.

Lente (mei)

In de lente begint de temperatuur snel te stijgen, vaak tussen 0°C en 10°C. De sneeuw smelt snel, waardoor rivieren en meren volstromen met smeltwater. Het weer is wisselvallig, met zonnige dagen afgewisseld door regenbuien. De luchtvochtigheid stijgt, en de natuur ontwaakt met groene knoppen en bloeiende bloemen. Het weer kan onvoorspelbaar zijn, met warme dagen die snel gevolgd worden door koele nachten.

Zomer (juni-juli)

De zomer in Lapland brengt milde tot warme temperaturen, meestal tussen 10°C en 20°C, soms zelfs hoger. Er is 24 uur daglicht dankzij de middernachtzon, wat zorgt voor lange, zonnige dagen. De lucht is vaak helder en droog, met af en toe een regenbui. Het weer is ideaal voor buitenactiviteiten, met aangename temperaturen en veel zonlicht. De natuur is in volle bloei, en het weer is over het algemeen stabiel en mild.

Herfst (augustus-september)

In de herfst beginnen de temperaturen te dalen, vaak tussen 5°C en 15°C aan het begin van de periode, en dalend naar 0°C tot 10°C tegen het einde. De dagen worden korter en de nachten kouder. Regen is frequent en de luchtvochtigheid is hoog. Het weer is wisselvallig, met zonnige dagen afgewisseld door regen en bewolking. De herfstkleuren verschijnen en de eerste sneeuw kan vallen aan het eind van september. De lucht voelt fris en koel aan, en de wind kan sterker worden naarmate de winter nadert.

Vroege najaar (oktober-november-december)

In de voorwinter begint de temperatuur snel te dalen, vaak tussen -5°C en 5°C. De eerste sneeuwvlokken vallen en bedekken het landschap lichtjes. De dagen worden merkbaar korter, en er zijn veel bewolkte dagen. Regen kan ook voorkomen, vooral aan het begin van de periode, maar tegen november neemt de sneeuw de overhand. De lucht is vaak vochtig en de nachten worden kouder, met temperaturen die onder het vriespunt dalen.